Categorieën
Blogs

Levert een tongzoen verkrachting op?

|

Op 21 juli 2020 diende een zaak bij de Meervoudige Strafkamer van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen. De verdenking betrof primair verkrachting (242 Sr), subsidiair een poging tot verkrachting en meer subsidiair een aanranding van de eerbaarheid (246 Sr).

De discussie tussen het Openbaar Ministerie en de verdediging ging ter zitting vooral over de vraag of een tongzoen in combinatie met het steken van vingers in een mond juridisch gezien gekwalificeerd kan worden als verkrachting.

Standpunt OM

De aangeefster heeft bij de politie verklaard dat cliënt haar – over de kleding – heeft betast bij haar borsten en kruis. Daarnaast zou hij haar hebben vastgepakt en met zijn tong en vingers in haar mond zijn gegaan. Mijn cliënt ontkent het tongzoenen en het stoppen van vingers in de mond. Door het Openbaar Ministerie werden deze handelingen, te weten het tongzoenen en het steken van vingers in de mond van aangeefster, gekwalificeerd als het seksueel binnendringen in de zin van artikel 242 Sr (verkrachting).

Verweer verdediging

Ter zitting heb ik vrijspraak bepleit van zowel de tenlastegelegde verkrachting, alsmede de poging tot verkrachting.

Ik heb verwezen naar een tweetal arresten van de Hoge Raad (HR 12 maart 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ2653 en HR 26 november 2013, ECLI:NL:HR:2013:1431). Voorheen werd een afgedwongen tongzoen nog wel gekwalificeerd als verkrachting. De Hoge Raad heeft hier echter in 2013 een streep doorheen gezet en bepaald dat een afgedwongen tongzoen niet meer kan worden gekwalificeerd als verkrachting, omdat het geen seksueel binnendringen van het lichaam oplevert in de zin van artikel 242 Sr. Daartoe heeft de Hoge Raad overwogen dat “hoewel een tongzoen op zichzelf wel het binnendringen van het lichaam met een seksuele strekking oplevert, deze in redelijkheid niet op één lijn kan worden gesteld met geslachtsgemeenschap of een wat betreft de ernst van de inbreuk op de seksuele integriteit daarmee vergelijkbare gedraging”. Ter zitting heb ik bepleit dat hetzelfde geldt voor het steken van vingers in de mond en dat de mate waarin hierbij dwang zou zijn uitgeoefend niet kan leiden tot een ander juridisch oordeel.

Daarnaast heb ik mij op het standpunt gesteld dat bovengenoemde handelingen geen poging tot verkrachting opleveren. Juridisch gezien is namelijk pas sprake van een poging wanneer gesproken kan worden van een begin van uitvoering. Weliswaar kan gesteld worden dat het betasten en tongzoenen handelingen met een seksuele strekking opleveren, maar hieruit volgt nog niet dat ook gesproken kan worden van een begin met het dwingen tot het ondergaan van het seksueel binnendringen van het lichaam.

Vonnis rechtbank

Op 4 augustus 2020 heeft de rechtbank vonnis gewezen in deze zaak (Rechtbank Noord-Nederland 4 augustus 2020, ECLI:NL:RBNNE:2020:2681). De rechtbank heeft cliënt vrijgesproken van verkrachting en van de poging tot verkrachting. De rechtbank heeft cliënt wel veroordeeld voor aanranding. De opgelegde straf is aanzienlijk lager uitgevallen dan de eis van de officier van justitie.

Deel deze pagina

Door Mr. Wilke Koopmans

Strafrecht Advocaat